De tuinboon Vicia faba is een plant die behoort tot de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae of Fabaceae). Tuinboon ook gekend als labboon is een winterhard eenjarig peulgewas afkomstig uit het Middellands-Zeegebied.
Van tuinbonen worden zowel de jonge bladscheuten als de peulen en de zaden gegeten. Maar meestal worden ze gebruikt als droogboon. Ze hebben een ietwat bittere smaak die te wijten is aan het looizuur dat ze bevatten.
Tuinbonen worden tussen 70 cm en 140 cm hoog naar gelang het ras met groene, geveerde bladeren die in een punt eindigenen. De witte of roze bloemen met zwarte vlekken op de vleugels verschijnen in trossen in de oksels van het ten zijn grote platte peulen die 10 tot 20 cm lang en wel tot 4 cm breed kunnen zijn en afgeplatte ovale zaden bevatten.
Ze houden van een vochthoudende grond met een Ph van 7-8 op een koele maar zonnige plaats. Vermijd het telen van tuinbonen op droge gronden. Houd de grond onkruid vrij en zorg voor een steun, vooral als je hoge rassen neemt. Na de 8ste bloemtros mag je de groeikop weg snoeien.
In januari en februari kan je tuinbonen voorzaaien in potjes of de volle grond van een koude bak of licht verwarmde kas, om ze buiten te planten vanaf maart.
Vanaf half maart kan je rechtstreeks ter plaatse zaaien in rijen van 60 cm en 15 cm in de rij. Steek de zaden gerust 5 cm diep in de grond en op lichte grond zelfs op 9 cm. Je kan de jonge plantjes ook verplanten tot ze ongeveer 12 cm hoog zijn. Ze zijn een weinig tegen de vorst bestand.
Plant uw labbonen naast struikboontjes zodat die laatste minder wind vangen. Of zet dille en/of bonenkruid naast uw tuinbonen om de zwarte boneluizen uit de buurt te houden.
Wilt u meer weten, klik dan op de naam van de aandoening.
Tuinbonen kunnen veel last van de zwarte bonenluis Aphis fabae Scopoli hebben. De luis is het eerste in de toppen van de planten te vinden en verspreidt zich daaruit verder over de plant en de peulen. Volkstuinders verwijderen daarom vaak de toppen van de planten voordat er luis in komt. Dit is veelal niet voldoende. Naast een biologische bestrijding is een goede manier om zwarte bonenluis te voorkomen het om en om planten van rijen tuinbonen en rijen dille.
Bij de late teelt, veelal voor de verwerkende industrie, kan topvergelingsvirus dat bladrol veroorzaakt en bonenscherp-mozaïekvirus dat mozaïek-symptomen geeft, de planten ernstig aantasten. Topvergeling wordt door bladluizen overgebracht van luzerne (Medicago sativa) op erwten en tuinbonen. Topvergeling komt het meeste voor in het zuiden, zuidwesten van Nederland en in Flevoland. Verder kan bladvlekkenziekte Ascochyta fabae en chocoladevlekkenziekte Botrytis-soorten optreden.
De bladrandkever Sitona lineatus vreet aan de blaadjes, waardoor de karakteristieke halve maantjes aan de bladranden ontstaan. Meestal geeft dit weinig schade. Ook kan dit bij de erwt voorkomen.
Verse tuinbonen worden gegeten als ze nog jong en mals zijn. Tuinbonen in serre geteeld kunnen dus al vroeg op je bord komen. Zulke jonge peulen die nog geen zaden bevatten kunnen gekookt worden als groente.
De jonge bladeren kunnen ook gegeten worden hetzij rauw of gekookt als spinazie. De zaden worden soms gebakken waarbij de huid openspringt en dan gezouten en / of gekruid, wordt dat een heerlijk knapperige snack.
Tuinbonen in combinatie met soja en chili peper geven een pittig gefermendeerde pasta.
Van oudere peulen worden enkel de zaden gegeten, haal ze uit de peul en koken.
Tuinbonen in de peul kunnen 1 tot 2 weken bewaren bij een temperatuur van 0°C.
Tuinbonen zijn rijk aan tyramine. Mensen die als medicijn monoamineoxidaseremmers gebruiken (een in Nederland eigenlijk nauwelijks meer gebruikte klasse van antidepressiva) mogen daarom geen tuinbonen eten.
Tuinbonen bevatten ook de alkaloïden vicine en convicine. Deze stoffen kunnen bij patiënten, waarbij het enzym Glucose-6-fosfaatdehydrogenase (G6PD) niet goed wordt aangemaakt, "favisme" veroorzaken.
De term favisme verwijst naar het Latijnse woord voor boon, faba. Bij favisme of bonenziekte is het ziektebeeld als van hemolytische anemie (versterkte afbraak van erythrocyten (rode bloedcellen) en ontoereikende aanmaak ervan) met icterus (geelzucht) en hemoglobinurie (het voorkomen van hemoglobine in de urine).
Deze ziekte komt in bepaalde etnische groepen vrij veel voor maar is in Nederland zeldzaam.
Labbonen zijn een goede bron van kalium, vezels en vitaminen A en C, weinig eiwit.
Eet geen rauwe labbonen, ze bevatten namelijk nogal wat giftige stoffen.