specerijen

Een kruidenkraam ergens in Spanje

Een kruidenkraam ergens in Spanje

Specerijen zijn plantendelen die aromatisch smaken of ruiken of een scherpe smaak hebben. Ze kunnen aan voedsel worden toegevoegd als smaak- en geurmiddel. Bij matig gebruik helpen ze de eetlust en de spijsvertering te stimuleren.

Specerijen zijn bijvoorbeeld: foelie, geelwortel, kaneel, kappertjes, kardemom, kruidnagel, laurierblad, mosterdzaad, nootmuskaat, paprikapoeder, peper, piment, saffraan en vanille.

Specerijen zijn voornamelijk afkomstig uit landen met een tropisch en subtropisch klimaat.

Foelie

Foelie

Foelie (ook: folie genoemd) is een in de keuken gebruikte specerij met een vrij zachte smaak. Het woord foelie stamt af van het Latijnse woord folium, voor "blad" of "vlies".

Foelie is de gedroogde zaadmantel van (Myristica fragrans). De zaadmantel is niet volledig gesloten, maar bestaat uit onregelmatig gevormde sliertjes, rondom het zaad. Dit zaad staat beter bekend als muskaatnoot: de geschiedenis en productie van foelie zijn dus sterk verbonden met die van nootmuskaat (zie aldaar).

Vanaf de Middeleeuwen behoort foelie tot de geliefde kruiden. De vroegere Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) had gedurende lange tijd het monopolie op de productie en handel in foelie en nootmuskaat, door te zorgen dat de muskaatbomen alleen op de Molukken groeiden. De Engelsen slaagden erin de muskaatbomen te verbouwen op Grenada en braken zo dit monopolie. Toen ook de Fransman M. Poivre het zaad meesmokkelde en het begon te kweken, verloren ook de Engelsen hun positie.

Bij de oogst is de foelie karmozijnrood, maar na het drogen is de kleur oranjeachtig. De foelie uit Grenada is echter oranjegeel. Tijdens het drogen wordt de foelie met zout water besproeid. Een volledig stuk foelie is ongeveer drie centimeter lang en één millimeter dik.

Foelie wordt vooral gebruikt bij het stoven van vlees (runderlappen) en in soepen. Ook in speculaas vindt foelie toepassing. Foelie wordt eveneens toegepast in parfum en likeur, bijvoorbeeld in chartreuse. Ook wordt het gebruikt op tosti's.

Foelie bevat de stoffen safrol en methyleugenol. Uit dierproeven en ander onderzoek blijkt dat deze stoffen gentoxisch en daarmee mogelijk kankerverwekkend zijn. Of foelie kankerverwekkend voor mensen is moet uit nader onderzoek blijken.

Kaneel

Kaneelstokjes

Kaneelstokjes ontstaan doordat de schors van de tropische kaneelboom zichzelf oprolt. Kaneel is één van de oudste specerijen: in de Bijbel wordt kaneel al vermeld (kaneel was een symbool van wijsheid en de koning parfumeerde er zijn gewaden mee!). Kaneel verspreidt een heerlijke, zoete, pittige geur en ook de smaak is tegelijk kruidig en lichtzoet.

Kaneel is een in de keuken gebruikte specerij. Het bestaat uit de binnenbast van de scheuten van de kaneelboom, (Cinnamomum verum, synoniem: Cinnamomum zeylanicum). Er bestaan vele varianten, maar de belangrijkste zijn de Ceylonkaneel en de cassia (Cinnamomum aromaticum, synoniem: Cinnamomum cassia). Cassia is wat branderiger en zoeter dan Ceylonkaneel. Kaneel wordt in stokjes verkocht. Het kaneelpoeder dat in de keuken wordt gebruikt bestaat meestal uit gemalen cassia waar soms wat gemalen kaneel aan toegevoegd is. Het zou dus beter cassia genoemd kunnen worden.

Toepassing
kaneelpoeder

Kaneel wordt gebruikt als smaakmaker in zoete gerechten, zoals appelmoes of stoofperen, en in vele soorten gebak. Warme rijst met boter, suiker en kaneel is in sommige gezinnen een door kinderen zeer gewaardeerd dessert. Traditioneel wordt kaneel ook in snoep gebruikt, bijvoorbeeld in kaneelstokken, die op de kermis nog wel verkocht worden. Kaneel wordt sinds het eind van de twintigste eeuw ook gebruikt als smaakmaker in thee of koffie.

In India wordt kaneel (eigenlijk alleen de cassia) in allerhande vlees- en groentegerechten gebruikt. Kaneel is dan een onderdeel van het kerriemengsel.

Verder wordt kaneel toegepast in likeur, bijvoorbeeld Bénédictine. De etherische olie van de bast en het blad van de kaneelboom wordt wel gebruikt in parfums.

Kaneel bevat de stoffen coumarine en safrol welke bij dierproeven en ander onderzoek gentoxisch blijken te zijn en daarmee mogelijk kankerverwekkend. Of kaneel daarmee kankerverwekkend voor mensen is moet uit nader onderzoek blijken.

Productie

De kaneelboom groeit vooral in Sri Lanka, maar ook op Java, in Brazilië en Egypte. De kaneelboom groeit alleen in een tropisch klimaat, en dan het liefst aan de kust. De struik wordt twee tot drie maal per jaar gesnoeid, en daarbij laag gehouden. Van de 2 meter lange scheuten van ongeveer anderhalf jaar oud wordt de bast verwijderd. In kokosmatten gerold vindt fermentatie van de bast plaats. Daarna wordt de schors en de middenbast verwijderd. De dunne binnenste bast blijft over. Die rolt zich vanzelf op. Daarna worden de rolletjes gedroogd. Bij het drogen verkleuren de stengels naar de typische geel-bruine kleur.


Geschiedenis

De naam kaneel is afkomstig uit het Latijn, "canella", "rolletje".

Rond 2800 voor Christus wordt kaneel al genoemd in het kruidboek van de Chinese Keizer Shennung. Ook in het oude Egypte was kaneel al bekend. Het werd gebruikt in pa fum.

Ook in de Bijbel was kaneel bekend. Het werd zo hoog gewaardeerd, dat kaneel zelfs een waardig geschenk kon zijn voor koningen en andere hoogheden. Kaneel wordt genoemd in Exodus 30: 23-25. Mozes wordt opgedragen om zowel zoete kaneel als cassia te gebruiken voor de zalfolie van het tabernakel:

"Neem gij van de edelste specerijen: van fijne mirre vijfhonderd sikkelen, van geurige kaneel half zoveel, tweehonderd vijftig sikkelen, van keurigen kalmus tweehonderd vijftig, van kassie vijfhonderd sikkelen, en wel heilige sikkelen, op een stoop olijfolie. Maak daarvan heilige zalfolie, als een allerkeurigst mengsel van den specerijbereider; heilige zalfolie zal het zijn."

Vanaf 1580 hadden de Portugezen de heerschappij over Ceylon (het latere Sri Lanka), en daarmee het monopolie op de kaneelhandel. Zij legden het eiland een schatting op van 125 ton kaneel per jaar. De koning van Kandy riep vervolgens de hulp in van de Hollanders. Hiermee ging het kaneelmonopolie over in Hollandse handen. In 1765 begon men op Ceylon voor het eerst kaneel te verbouwen op plantages. In 1796 veroverden de Engelsen het eiland. Het monopolie op de kaneelhandel kwam vanaf dat moment in Engelse handen, totdat de Nederlanders er in Indonesië in slaagden om ook daar kaneelplantages aan te leggen. Sindsdien exporteert Indonesië ongeveer 8000 ton kaneel per jaar.

Kappertjes

kappertjes

Kappertjes zijn de ongeopende bloemknopjes, geconserveerd in zout of ingelegd in azijn, van de kappertjesplant, (Capparis spinosa) (uit de kappertjesfamilie Capparaceae). De plant wordt gekweekt in landen met een mediterraan klimaat, vooral in Spanje, Frankrijk en Italië.

Ze hebben een blauwgroene kleur en een frisse, zurige smaak. Kappertjes worden onder andere gebruikt in sauzen, eiergerechten, op broodjes gerookte zalm, bij visgerechten en op pizza's.

Kardemom

kardemom

Kardemom (Elettaria cardamomum) is familie van gember. Het is ook bekend onder de naam groene kardemom. In de keuken worden de zaden en vaak omwille van de prijs ook de zaaddozen gebruikt. Kardemom heeft een zoete, scherpe geur en smaakt naar bergamot, citroen en kamfer.

Kardemom wordt onder andere in koek (speculaas), gebak, toetjes (bv. havermoutpap) en curry's toegepast. Het eten van kardemom zou een gunstige uitwerking hebben op maagklachten. Daarnaast zou het de eetlust bevorderen en heeft het een zuiverende werking op de adem.

Kruidnagel

kruidnagel

Kruidnagel is een in de keuken gebruikte specerij met een zeer overheersende smaak. Kruidnagels zijn de gedroogde, nog gesloten bloemknoppen van de kruidnagelboom (Syzygium aromaticum, synoniemen: Eugenia aromaticum en Eugenia caryophyllata). Kruidnagels zijn een ongeveer 1 cm lang steeltje, met daarop het knopje, dat ongeveer 3mm diameter is.

Het product heet kruidnagel omdat het een "kruid" in de vorm van een draadnagel of spijker is.

Kruidnagels worden veel gebruikt in koekkruiden, zoals in speculaas. Bij stoofgerechten, zoals runderlappen worden kruidnagels langdurig meegetrokken. Traditioneel worden kruidnagels ook meegekookt met rode kool en met wild. Kruidnagel vormt een bestanddeel van het kerriemengsel. In Duitsland wordt kruidnagel toegevoegd aan glühwein, in Nederland wordt kruidnagel toegevoegd aan de (vergelijkbare) bisschopswijn. De kruidnagels zelf moeten niet gegeten worden, want zelfs na lang stoven hebben ze nog een zeer sterke smaak. Dit geldt niet voor de kruidnagels in de Friese nagelkaas.

Kruidnagelolie werd in de tandheelkunde gebruikt als verdovend middel. Vroeger werd de kruidnagel als verdoving in een pijnlijke kies gestoken. Ook wordt het gebruikt om kleine ondoorzichtige organische monsters of diertjes (vlooien, andere kleine insecten) te 'klaren' (doorschijnend maken) voor microscopie. De stof eugenol uit kruidnagelolie wordt gebruikt als uitgangsmateriaal bij de productie van vanilline. Ook wordt kruidnagelolie toegepast in parfum. Diverse drankjes ontlenen hun sterke smaak aan kruidnagels. Verschillende wierooksoorten krijgen een extra aroma met kruidnagel.

In Indonesië verbruikt men bijna de gehele productie in het land zelf, onder andere omdat kruidnagels daar in sigaretten (Kreteks) worden verwerkt. De naam Kreteks is een klanknabootsing van het knetteren van deze sigaretten wanneer ze worden aangestoken. De olie uit de kruidnagel verbrandt dan.

Productie

De kruidnagelboom is een fraaie boom met dicht groen loof en bloemen die in kleine trossen aan het uiteinde van de takjes hangen. De kruidnagels zijn de gedroogde, nog gesloten bloemknoppen van deze boom. In de groene bloemknoppen is al duidelijk de vorm van de toekomstige kruidnagel te herkennen. De kruidnagelboom groeit langzaam en er kan pas na zes tot acht jaar voor het eerst worden geoogst. Daarna kan de oogst wel tot honderd jaar doorgaan. De boom is 9–12 m hoog, piramidevormig en altijd groen. In de bloeitijd hangen ze vol met trosjes felrode bloemknoppen.

De kruidnagelboom groeit van oorsprong op de Molukken. Nog steeds worden veel kruidnagels op Indonesië geoogst. Kruidnagelbomen houden van een tropisch zeeklimaat. Ook in Zanzibar, Pemba, Madagaskar, Sri Lanka, Granada, Maleisië en Tanzania worden kruidnagels gekweekt.

Voor de teelt van kruidnagels worden de bloemknoppen geplukt als ze ongeveer anderhalve centimeter lang en groenroze van kleur zijn. De oogst vindt dus plaats voordat de knoppen uitkomen en een dieprode bloesem vormen. De bloemknoppen worden heel voorzichtig met de hand geplukt. Als ze worden geplukt, staan ze namelijk op het punt van uitkomen en dat moet nou juist worden voorkomen. Als een bloemknop open gaat, is deze namelijk niet meer als specerij te gebruiken. De bloemknoppen worden op grasmatten of betonvloeren uitgespreid om in de buitenlucht te drogen. Het duurt maar een paar dagen voordat de kruidnagels droog zijn. Hierna zijn de bloemknoppen donkerbruin met iets lichterbruine kopjes en heten ze kruidnagel. Kruidnagels hebben dan ook al meteen de karakteristieke sterke, zoete en doordringende geur en smaak.

Kruidnagel wordt in zijn geheel of gemalen in de handel gebracht.

Geschiedenis

In China en in Indonesië was de kruidnagel al eeuwen voor onze jaartelling bekend. De Romeinen hebben de kruidnagel in Europa geïntroduceerd. Gedurende de Middeleeuwen werd de kruidnagel in Europa niet veel gebruikt, omdat het zo duur was. Vanaf Ceylon (het huidige Sri Lanka) werden de kruidnagels over de karavaanroute naar Alexandrië vervoerd.

De Portugezen maakten een einde aan de handel van de Molukkers, vanaf het moment dat zij de archipel van de Molukken veroverden. Kruidnagels werden vanaf 1529 alleen in Lissabon en Antwerpen verhandeld. Toen de Hollanders van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) de Molukken op de Portugezen veroverden in 1629 stelden zij daar de doodstraf in op de export van kruidnagelbomen. Omstreeks het midden van 17de eeuw werd de expansiepolitiek met succes bekroond en werd de kruidnagelproductie beperkt tot het eiland Ambon en drie kleinere eilanden, ten oosten daarvan. Alle bomen buiten dit gebied werden omgehakt.

De sultans van Ternate en Tidore kregen als compensatie voor de bomen in 1652 en 1657 een forse geldelijke vergoeding. Daar waar de bomen nog wel waren toegestaan, was men verplicht alle kruidnagels aan de VOC te leveren. Aan de inheemse producenten werd maximaal 25 cent per pond betaald, terwijl de nagelen in Europa en Azië werden verkocht voor tussen de 3 en 4 gulden per pond. Toch lukte het de Fransen om op een gegeven moment jonge kruidnagelbomen te verkrijgen, zodat deze op Zanzibar en Pemba gekweekt konden worden.

Kurkuma

kurkumawortel

Kurkuma, ook wel koenjit of Indiase geelwortel genoemd, en vroeger ook tarmeriek, wordt gewonnen uit de plant (Curcuma longa).

Koenjit (kunyit) is de van oorsprong Maleise naam van de specerij. Het wordt gemaakt van de wortel van de plant. Het is een vast bestanddeel van kerriepoeder (curry) en geeft hieraan zijn gele kleur (die ook de bijnaam Indische saffraan verklaart). De specerij is mild bitter van smaak. Het merendeel van de kurkuma-oogst komt uit India.

Kurkuma heeft een zeer duidelijk aroma en moet daarom alleen worden gebruikt als het echt in een bepaald gerecht hoort. Kurkuma is ook een van de meest gebruikte ingrediënten in currygerechten en zorgt voor smaak en kleur.

Gemalen kurkuma is vooral een gele kleurstof om andere kruiden en gerechten te kleuren. Het wordt bijvoorbeeld wel aan rijst toegevoegd om deze een gele kleur te geven. Het kruid wordt ook veel gebruikt in de fusion keuken.

Het kan ook worden gebruikt als kleurstof voor inkt.

Papier dat in een oplossing met kurkuma gedrenkt en vervolgens gedroogd is, wordt wel als reagens gebruikt om de aanwezigheid van een base (alkali) aan te tonen. Het krijgt bij aanwezigheid van alkalische stoffen een bruinrode kleur. Het omslagpunt ligt ongeveer bij een pH van 8-9.

Medicijn
gemalen kurkuma

Onderzoek heeft uitgewezen dat kurkuma de werking van geneesmiddelen beïnvloedt.

Kurkumapoeder wordt in India traditioneel gebruikt voor de behandeling van wondjes en schrammen. In 1995 werd echter in de VS een patent toegekend aan de Universiteit van Mississippi op een wondbehandelingsmiddel gebaseerd op kurkuma. Dit patent werd het jaar daarop aangevochten door de Indiase Council of Scientific & Industrial Research en ingetrokken. De reden hiervoor was echter niet het eeuwenoude gebruik, maar het feit dat dat gebruik eerder beschreven was in een wetenschappelijk tijdschrift.

Kurkuma wordt in Azië niet alleen gebruikt om rijst mee te kleuren, maar wordt ook verondersteld te werken als medicijn tegen allerlei ziektes, zoals trombose en hersenaandoeningen waaronder de ziekte van Alzheimer en Parkinson.

Onderzoek aan de Rhodes universiteit in Zuid-Afrika heeft wel de werking van het kruid bevestigd in de binding van zware metalen. Sheril Daniel deed er onderzoek naar curcumine, één van de drie ontstekingsremmende stoffen die veel in geelwortel voorkomen. Hij constateerde bij ratten dat curcumine de hersens beschermt tegen beschadiging door cyanide, lood en cadmium. Het stofje bindt zich aan deze giftige verbindingen voordat die schade kunnen toebrengen in de hersenen. Daniel denkt dat door het veelvuldige gebruik van koenjit in Indiase gerechten Alzheimer in India nauwelijks voorkomt.

Mosterd

mosterdzaad

Mosterd is een in de keuken gebruikte kruidenpasta met meestal een scherpe smaak.

Mosterd wordt gemaakt uit gemalen mosterdzaden, azijn, water, suiker en zout. Ook worden vaak kruiden en/of specerijen toegevoegd, zoals peper, mierikswortel, rozemarijn of zelfs lavendel.

In navolging van Britse mosterdmakers wordt regelmatig kurkuma toegevoegd voor een intensere gele kleur. De naam komt vermoedelijk van most, het druivensap (nu de azijn) dat bij de bereiding werd gebruikt.

mosterdpoeder

De scherpe smaak van mosterd ontstaat pas als bepaalde enzymen tijdens de bereiding van de mosterd de glucosinolaten (mosterdglycosiden) omzetten. Daarvoor is ook de aanwezigheid van water nodig. Voor de bereiding van een simpele mosterdsoort is mosterdzaad, azijn, zout en naar smaak eventueel kruiden voldoende.

Suiker is geen noodzakelijk ingrediënt en kan als men een zoetere mosterd wil eventueel door honing vervangen worden. Anders dan bij peper zijn de scherpe stoffen in mosterd vluchtig en prikkelen ook sterk het neusslijmvlies. Mosterdscherpte is ook vluchtiger dan die van rode peper.

mosterddijon

In Nederland en België wordt mosterd vooral gebruikt als smaakmaker op bijvoorbeeld worst, zoals in hotdogs of bij kroketten.

Soms eet men gewoon een boterham met kaas en mosterd.

Verder wordt mosterd toegepast in mosterdsaus, die bijvoorbeeld bij vis gegeten wordt.

In de Indonesische keuken wordt mosterd ruim toegepast in de "duivelse runderlapjes".

Hele mosterdzaadjes worden gebruikt bij het inmaken van zure augurken of zilveruitjes, en ook in mosterdkaas.

Soorten mosterd
  • Franse Dijonmosterd (Moutarde de Dijon) is geen appellation controlee en mag ook elders worden gemaakt. De mosterdzaadjes van zwarte mosterd worden in water geweekt tot ze opzwellen (mouten). De vliesjes die om de zaadjes heen zitten barsten. De vliesjes worden verwijderd door het geheel te zeven, waarna de zaadkerntjes met nog niet vergist druivensap (most) tot een gladde pasta worden gemalen.
  • Engelse mosterd wordt gemaakt van droog gemalen mosterdmeel van zwart en sarepta mosterdzaad en geel mosterdzaad.
  • Beierse mosterd is zacht en zoet, en staat bekend als Süßer Senf. Er wordt gentiaan aan het mosterdmengsel toegevoegd.
  • In Nederland wordt veel grove mosterd geproduceerd. De vliesjes van de zaden zitten in de mosterd. Er zijn nog slechts zo'n acht mosterdfabrieken van enige omvang in Nederland: De Zaanse mosterd, Doesburgse mosterd, Marne, Mostermenneke, Deventer stadsmosterd, Mosterdmakerij Eenrum, de Amelandse mosterdmolen en Tons mosterd. In bijna iedere streek vindt men een eigen soort mosterd, die met eigen ingrediënten en bereidingswijze als streekproduct wordt vermarkt. Zo is er Groninger mosterd, Zwolse mosterd, Zutphense mosterd, Deventerse Mosterd en Doesburgse mosterd. Er bestaat ook Veendammer mosterd, Zeeuwse mosterd, Brabantse mosterd, Delftse mosterd, Almense mosterd en Waddenmosterd. Deze streekmosterdsoorten worden vaak door bovengenoemde fabrieken al dan niet volgens origineel recept geproduceerd. Zo wordt Deventer mosterd tegenwoordig in Doesburg gemaakt en Veendammer mosterd in Zierikzee.
Productie

De mosterd wordt in het voorjaar gezaaid. Na de bloei in de zomer vindt de oogst in het najaar plaats. Mosterd kan bijna overal in gematigde streken worden gekweekt.

De mosterd wordt bereid door de zaadjes droog te malen tot een fijn of grof poeder (dit verschilt per type mosterd). Het poeder wordt met water, azijn en smaakstoffen tot een pasta gemengd.

Een andere methode is om de zaadjes direct samen met water, azijn en andere smaakstoffen te malen. De pasta die zo wordt verkregen laat men rijpen, voordat de mosterd wordt ingemaakt.

Geschiedenis

Zowel de oude Grieken als de Romeinen kenden mosterd. De Grieken vanaf de 4de eeuw voor Christus alleen als geneesmiddel. De Romeinen beschreven de mosterdbereiding in de eerste eeuw na Christus.

In de Middeleeuwen werd voor het eerst over mosterd geschreven in de tijd van Karel de Grote. De Franse stad Dijon had in de 13e eeuw na Chr. een monopolie op mosterd.

Mosterd was zeer geliefd aan het pauselijk hof in Avignon. Paus Johannes XXII benoemde zijn neef tot "Grand Moutardier du Pape" ("Grote mosterdmaker van de Paus").

Mosterd in de Bijbel

In de Bijbel komt het mosterdzaadje voor in een gelijkenis van Jezus, die de groei van het koninkrijk van de hemel vergelijkt met het uitgroeien van het nietige mosterdzaaitje tot een grote plant:

De gelijkenis van het mosterdzaadje, Evangelie volgens Matteüs hoofdstuk 13, verzen 31 en 32:

Hij hield hun een andere gelijkenis voor: ‘Het koninkrijk van de hemel lijkt op een zaadje van de mosterdplant dat iemand meenam en in zijn akker zaaide. Het is weliswaar het kleinste van alle zaden, maar het groeit uit tot de grootste onder de planten. Het wordt een struik, en de vogels van de hemel komen nestelen in de takken.’

Nootmuskaat

muskaatnoot

Nootmuskaat is een specerij afkomstig van de muskaatboom (Myristica fragrans), die in regenrijke tropische kustgebieden gekweekt wordt. De muskaatnoot is ovaal van vorm en ongeveer twee en een halve centimeter lang. De muskaatnoot is zeer hard: in de keuken wordt de muskaatnoot daarom alleen in geraspte vorm (nootmuskaat) gebruikt. Er is fabrieksmatig gemalen nootmuskaat op de markt, maar men kan nootmuskaat ook heel kopen en zelf op een nootmuskaatrasp raspen. Het woord nootmuskaat is een verbastering van het Latijnse "nuces moschatae", hetgeen "naar muskus ruikende noten" betekent.

Nootmuskaat wordt in de traditionele Nederlandse keuken gestrooid (of vers geraspt) over gekookte sperziebonen, bloemkool, spruitjes, spinazie of asperges. Men past het ook toe in aardappelpuree en in kaassaus. Ten slotte wordt nootmuskaat ook veel gebruikt in koek en gebak, met name in speculaas. Door de sterke smaak is een kleine hoeveelheid al voldoende.

De muskaatnoot is de gedroogde pit van de vlezige, okergele, abrikoosachtige vrucht. De pit wordt door een harde bast omgeven: na het drogen in de zon barst de bast en komt de muskaatnoot met de zaadrok vrij. De zaadmantel (zaadrok), die om de muskaatnoot heen zit, wordt ook gedroogd en wordt onder de naam foelie eveneens in de keuken gebruikt. Na het drogen van de vrucht en de noten wordt de muskaatnoot bepoederd met kalk. Dit dient om aantasting door insecten te voorkomen.

Nootmuskaat werd eens beschouwd als middel dat spontane abortus teweeg kan brengen maar is bij normaal gebruik in de keuken veilig tijdens de zwangerschap. Wel remt het de prostaglandine productie en bevat het hallucinogenen die de foetus kunnen beschadigen bij gebruik in grote hoeveelheden.

Geschiedenis

Nootmuskaat wordt al sinds de 16de eeuw gebruikt in Europese keukens. In die tijd werden muskaatnoten vooral door de Nederlanders van de VOC en door Portugezen verhandeld. Oorspronkelijk had de VOC een monopolie op de handel in muskaatnoten.

In 1621 begon Jan Pieterszoon Coen met de zogenaamde 'extirpatie' van de Banda-eilanden, die - tegen het verbod van de VOC in - muskaatnoten bleven verkopen aan Portugezen en Britten. Deze eilanden vormden destijds de enige plaats ter wereld waar deze gezochte specerij voorkwam. Wie Banda bezat, had het monopolie.

De gouverneur-generaal Coen arriveerde in 1621 op de eilanden met 2.000 man, waarna hij de gehele bevolking van het eiland liet uitmoorden om het geheim van de nootmuskaatteelt veilig te stellen.

Hallucinerende en toxische werking
muskaatnoot

Na verloop van tijd kwamen Nederlandse slavenhandelaren die zowel slaven als nootmuskaat vervoerden erachter, dat de slaven de noten aten om er high van te worden.

In een lage dosis geeft nootmuskaat geen merkbare psychische of neurologische effecten. Bovenmatig gebruik van nootmuskaat kan hallucinaties veroorzaken. Men vermoedt dat dit berust op een in vivo (in het lichaam) omzetting van myristicine naar MMDA (3-methoxy-4,5-methylenedioxyamphetamine). Excessief gebruik van de werkzame stof, Myristicine (een zwak werkende MAO (monoamine oxidase) -remmer). (3-methoxy,4,5-methyleendioxy-allylbenzeen), kan gevaarlijk zijn.

Bij volwassenen leidt inname van ca. 5 gram of meer van de geraspte noot al tot duidelijke klinische symptomen (buikpijn, braken, duizeligheid, onrust en bewustzijnsstoornissen). Myristicine is al eerder beschreven als een sterk hallucinogeen. Verder bevat de olie van de muskaatnoot nog andere etherische oliën die precursors (chemische voorlopers) zijn voor geestverruimende middelen (safrol, MDMA, elemicine, mescaline).

Safrol en het ook in nootmuskaat voorkomende methyleugenol blijken bij dierproeven en ander onderzoek gentoxisch te zijn en daarmee mogelijk kankerverwekkend. Of nootmuskaat kankerverwekkend blijkt te zijn voor mensen moet uit nader onderzoek blijken. Nootmuskaat schijnt ook in gevangenissen in India gebruikt te worden als hallucinerend middel. Myristicine vergiftiging is een potetieel gevaar voor huisdieren en andere gedomesticeerde dieren, zelfs in minimale hoeveelheden zoals in voedsel. Geef uw huisdieren dus bij voorkeur geen voedsel dat met nootmuskaat is bereid.

Gebruik als recreatieve drug

Het gebruik van nootmuskaat als recreatieve drug is niet populair vanwege de sterke bittere smaak. Het heeft ook veel ongewenste neveneffecten zoals duizeligheid, blozen, droge mond, hartkloppingen, constipatie, moeite met plassen, misselijkheid en paniekaanvallen. Een ander nadeel is de lengte van de toxische reactie die meer dan 24 uur, maar soms zelfs meer dan 48 uur kan duren. Er zijn bronnen bekend waarbij de effecten van nootmuskaat worden vergeleken met die van MDMA (ecstasy). In zijn autobiografie beschrijft Malcolm X incidenteel gebruik van nootmuskaatpoeder onder gevangenen. Dit wordt dan verdund met water ingenomen om een effect als dronkenschap te verkrijgen. De penetentiaire medewerkers ontdekten deze praktijken en verboden uiteindelijk het gebruik ervan in de gevangenis. William Burrough's bescheef in het nawoord van "Naked Lunch" dat het gebruik van nootmuskaat te vergelijken is met dat van mariuana met als verschil dat het misselijkheid kan veroorzaken in plaats van verhelpen.

Peper

vier verschillende kleuren van peper van dezelfde struik

Peper is een in de keuken gebruikte specerij met een zeer scherpe smaak. Peper groeit als bessen aan de tropische peperplant, (Piper nigrum). De hoofdtekst van dit artikel behandelt de zwarte, witte of groene peper; er bestaat ook een geheel ander soort: de rode peper. Onderaan dit artikel staan een aantal andere pepers vermeld. De scherpe smaak van zwarte peperkorrels ontstaat door het bestanddeel piperine. peper aan de struik

Peper kan in vrijwel elk gerecht verwerkt worden. Het versterkt de smaak van bijvoorbeeld vlees, en geeft een pittige smaak aan soep en puree. Peper wordt ook in sommige gebaksoorten gebruikt, bijvoorbeeld in pepernoten. Men gebruikt dan over het algemeen zeer weinig peper. In sommige gerechten worden hele peperkorrels gebruikt, de gedroogde besjes van de peperplant. Hoewel peper ook in gemalen vorm te koop is, prefereren veel fijnproevers vers gemalen peper. Daarnaast wordt peper ook vers gebruikt. In India wordt peper gebruikt in de pittigste kerriemengsels.

Witte peper is pikant, maar iets aromatischer dan de scherpere zwarte peper. Er bestaat ook groene peper die milder van smaak is en daarom vaak wordt gebruikt in bijvoorbeeld salades en roomsaus. Grijze peper is een mengsel van zwarte en witte peper.

Peper wordt ook in parfums gebruikt.

Misschien zit er dan wel peper in een pepernoot, maar dat is niet de reden van de naam. Net als peperkoek verwijst het naar de specerijen die erin aanwezig zijn. In de VOC-tijd gebruikte men peper als woord voor specerijen.

DISCLAIM

Als peper in de ogen terecht komt treedt een sterke irritatie op. Goed uitspoelen met ruim water. Behalve met water kan men ook de ogen uitspoelen met melk. Daartoe vult men een eierdopje of een kleine beker met melk, giet het dan voorzichtig in de ogen en dient men met de ogen te knipperen.


Geschiedenis

Peper is al bekend uit oude Indiase geschriften in het Sanskriet, waar het “pipali” genoemd werd. Via Perzië kwam het pepergebruik bij de Oude Grieken terecht. De Romeinen noemden peper “piper”, waar ons woord peper direct van afstamt. Ook de Oude Egyptenaren kenden peper.

Oorspronkelijk kwam peper in Europa door de Arabieren. Alexandrië werd de belangrijkste doorvoerhaven voor peper. Het monopolie voor de peperhandel lag tot het eind van de 15de eeuw bij de Italiaanse handelssteden Venetië, Genua, Pisa en Florence. Daarna ontdekte de Portugese Vasco da Gama de route langs Kaap de Goede Hoop (Zuid-Afrika) en kwam ook “Portugese peper” Europa binnen.

De Vereenigde Oost-Indische Compagnie is onder andere ontstaan vanuit de wens van de Nederlanders om zelf peper te gaan halen.

De prijs van peper is altijd zeer hoog geweest, ook toen peper op meerdere plaatsen verbouwd werd. Hier komt ook het woord peperduur vandaan.

De Amerikaan Elihu Yale vergaarde vanaf 1672 een enorm kapitaal met de peperhandel, waarmee onder andere de Yale Universiteit is gesticht.


Productie

De peperplant groeit van oorsprong vooral in India, maar wordt nu ook geproduceerddoor Indonesië, Maleisië, Brazilië en Vietnam. Wereldwijd wordt ongeveer 140.000 ton peper per jaar geproduceerd. De peperplant is een slingerplant die maximaal 15 meter hoog kan worden. Hij groeit in de schaduw. De plant heeft veel vocht nodig, en een hoge temperatuur. De plant draagt bessen van ongeveer 5 mm groot. De bessen groeien in trosjes van ongeveer 12 cm lang, zoals aalbessen. De zwarte, witte en groene peper zijn allen afkomstig van dezelfde plant.

De zwarte peper ontstaat uit de onrijp geoogste (groene en licht rode) bessen, die bij het drogen bruin tot zwart worden. De buitenkant van de zwarte peper is gerimpeld.

De witte peper ontstaat eveneens uit de onrijpe bessen. Deze bessen worden geweekt in water. Daardoor gaan ze gisten. De bessen barsten open en de korrel komt tevoorschijn. Die korrels moeten vervolgens goed gewassen worden. De witte peperkorrels zijn even groot als de zwarte. De witte peper ontstaat dus door het verwijderen van de schil. Het langere productieproces maakt witte peper de duurste van de drie kleuren pepers.

De groene peper ontstaat net als zwarte peper uit de onrijpe vrucht. Maar de vrucht wordt geconserveerd, bijvoorbeeld in azijn of zout water.

Piment

pimentbolletjes

Piment (Pimenta dioica) is een plant en specerij uit Midden-Amerika en West-Indië. Piment is ook wel bekend onder de naam Jamaicapeper, pimentbes, allspice of nagelpeper. De zaden worden gebruikt in gedroogde vorm, eventueel gemalen. De zaden ruiken naar kruidnagel met een vleugje kaneel en nootmuskaat, de smaak is echter scherp peperig.

Piment bevat de stof methyleugenol. Bij dierproeven en ander onderzoek blijkt deze stof gentoxisch te zijn en daarmee mogelijk kankerverwekkend. Of piment daarmee kankerverwekkend is voor mensen moet blijken uit nader onderzoek.

Piment was waarschijnlijk reeds bekend bij de Azteken en de Maya's, het werd er waarschijnlijk ceremonieel gebruikt, alsook om chocolade mee te kruiden.

Saffraan

Saffraandraden met gele uiteinden

Saffraan is een specerij die gewonnen wordt uit de saffraankrokus (Crocus sativus), een knolgewas dat behoort tot de familie van de lissen (iridaceae). De oranjerode stampers van deze violetbloeiende plant leveren de zeer kostbare saffraan, die zowel kleur- als smaakstof is. Saffraan zou mogelijk een geneeskrachtige (pijnstillende) werking hebben.

De plant bloeit gedurende zo'n acht dagen in de herfst. Elke bloem heeft drie meeldraden en drie stampers, die handmatig geoogst worden en vervolgens gedroogd. Dit drogen gebeurt boven vuur of in de zon. Saffraan is ook in poedervorm verkrijgbaar. De arbeidsintensieve teelt maakt saffraan tot de kostbaarste specerij, het rode goud. Daar staat tegenover dat slechts één draad saffraan volstaat om een liter kokend water in een uur diepgeel te kleuren. Saffraan wordt onder meer toegepast in rijstgerechten, brooddeeg en likeuren.

De saffraankrokus, die in het wild niet voorkomt, werd al in de oudheid geteeld. Het woord saffraan gaat terug op het Arabisch. De saffraankrokus, een steriel triploïd taxon, werd vermoedelijk uit de Griekse Crocus cartwrightianus geselecteerd. saffraancrokus

De grootste Europese saffraanproducent is tegenwoordig Spanje, waar het een onmisbaar ingrediënt is in de paella. Daarna komen Zuid-Frankrijk, Griekenland en andere landen rond de Middellandse Zee. Ook wordt de plant op de Krim geteeld. In gematigder streken is de teelt verdwenen, afgezien van het plaatsje Mund in het Zwitserse kanton Valais. Buiten Europa wordt de plant onder meer geteeld in Marokko, Iran, Kasjmir en China.Iran met de teelt van verschillende rassen, is de grootste producent van saffraan met 93,7% van de totale wereldproductie.

Saffraan wordt ook ingezet in de wereldwijde strijd tegen drugs. In Afghanistan, waar veel boeren papaver verbouwen, waarvan heroïne gemaakt kan worden, wordt saffraan als lucratief alternatief gepromoot. Op 6 augustus 2007 reikte de Nederlandse kolonel Nico Geerts in Uruzgan de eerste zogeheten saffraandiploma's uit aan Afghanen die boeren gaan leren om saffraan te verbouwen.

Saffraan wordt behalve in de keuken ook als textielkleurstof toegepast. Een alternatief is hier vanouds saffloer of valse saffraan.

Een alternatieve kleurstof in de keuken is de veel goedkopere kurkuma of geelwortel, ook Indische saffraan genoemd, die vergelijkbare kleureigenschappen heeft, maar anders smaakt en een geheel andere oorsprong heeft.

De chemische stof die in hoofdzaak verantwoordelijk is voor de kleur van saffraan is crocine. De smaak wordt vooral bepaald door picrocrocine, en het aroma door safranal.

Vanille

gedroogde Vanillestokjes

Vanille is een smaakstof afkomstig uit de vruchten van de klimorchidee van het geslacht Vanilla. De naam komt van het Spaanse woord "vainilla", de verkleinde vorm van "vaina" (betekenis "schacht" of "peulschil"), oorspronkelijk het Latijnse "vagina".

De vanille-orchidee (Vanilla planifolia) levert de specerij vanille(stokjes), die niet alleen wordt verwerkt in levensmiddelen, maar ook in onder andere tabak en parfum (het is een afrodisiacum). De plant komt oorspronkelijk uit Mexico, hoewel die nu bijna overal tussen de keerkringen wordt gekweekt. Madagaskar is een van de grootste producenten van vanille.

De vruchten van de plant (er uitziende als peulen, maar botanisch gezien eigenlijk bessen) worden onrijp geplukt en vochtig verhit, daarna langzaam gedroogd, waardoor een fermentatieproces optreedt. Hierdoor verandert de onrijpe niet-aromatische vrucht in een zwart en glimmend vanillestokje met een fijne geur en smaak. De vanilline is daarvoor verantwoordelijk, een reukgevende stof die te zien is als fijne kristalnaaldjes (givre) op de buitenkant van het stokje. Wanneer een vanillestokje overlangs doormidden wordt gesneden, zie je binnenin kleine zaadjes, het zogenaamde vanillemerg. Zwart van kleur en zeer aromatisch. Vanille van zeer goede kwaliteit is Bourbonvanille, afkomstig van het eiland Réunion dat vroeger Bourbon heette.

Het aroma van vanille in room, cake en andere levensmiddelen kan worden verkregen door wat synthetische vanille toe te voegen of door vanillepeulen mee te koken. Een sterker aroma kan worden bereikt door de peulen overlangs open te snijden, waardoor het zeer smaakvolle merg vrijkomt uit het binnenste van de peulen. Kwaliteitsvanille heeft een sterk smakend/geurend aroma, maar aan levensmiddelen wordt meestal synthetische vanilline of vanille van mindere kwaliteit toegevoegd, omdat dit veel goedkoper is. verse vanille-vruchten nog aan de struik

Vanillesuiker is suiker met vanillesmaak. Meestal is deze smaak afkomstig van synthetische vanilline en zou dus eigenlijk vanillinesuiker moeten heten. Vanillesuiker kan echter ook van natuurlijke vanille worden gemaakt of van een mengsel van synthetische met (een beetje) echte vanille. Vanillesuiker wordt gemaakt door vanilline aan de suiker toe te voegen. In de combinatie met suiker wordt het aroma van vanille krachtiger.

Aangezien natuurlijke vanille veel meer aromastoffen bevat dan alleen vanilline is er een smaakverschil tussen vanillesuiker van vanilline of van vanillestokjes.

Vanillesuiker kan eenvoudig zelf worden gemaakt door 2 gram vanilline met 100 gram witte basterdsuiker te mengen. Vanillesuiker van vanillestokjes kan bereid worden door vanillestokjes samen met witte basterdsuiker in een pot te stoppen, na verloop van tijd zal de vanillegeur in de suiker trekken.

Geschiedenis

De vanille was een goed bekende smaakstof in Meso-Amerika in de tijd vóór Columbus, en werd door Spaanse Conquistadors naar Europa gebracht. In het oude Mexico werden de Totonaken beschouwd als producenten van de beste vanille. Zij bleven de belangrijkste producenten van de smaakstof tot in de 19de eeuw.

Vanaf begin 19de eeuw werd de vanille ook in Europa en zijn koloniale gebieden geteeld, maar de planten droegen hier geen vruchten. Uiteindelijk ontdekt men dat de oorzaak was, dat in de oorspronkelijke gebieden de bloemen werden bestoven door een plaatselijk levende bijensoort. In andere gebieden zijn geen geschikte bestuivers aanwezig en sterven de bloemen af zonder vrucht te dragen. Pas nadat men ontdekte hoe de bloemen kunstmatig, met de hand, bestoven kunnen worden kon de vanille ook buiten Mexico worden gewonnen.

De grootste verbruiker van natuurlijke vanille is Coca-Cola. Toen in 1985 de "New Coke" werd geïntroduceerd, stortte de economie van Madagaskar in. De reden was, dat in de "New Coke" vanilline, een goedkoper synthetisch substituut, werd gebruikt. Het gebruik van echte vanille liep tijdens deze periode met meer dan de helft terug. Pas nadat de nieuwe cola uit het assortiment werd gehaald krabbelde de economie weer omhoog.

Leuk om weten

Speculaaskruiden

Koekkruiden, ook wel speculaaskruiden genoemd, is een mengsel van kaneel, nootmuskaat, kruidnagel, gemberpoeder, kardemom en witte peper, dat wordt gebruikt bij de bereiding van speculaas, kruidkoek en pepernoten.

In België worden de kruiden verkocht als speculaaskruiden. Hoewel het woord "koekkruiden" in Nederland gebruikelijk is, is de officiële benaming "koekspecerijen". De genoemde ingrediënten zijn namelijk geen kruiden, maar specerijen. Het verschil zit in het feit dat kruiden gedroogde of verse bladeren van planten zijn. Denk aan koriander, peterselie en bieslook. Deze zijn doorgaans mild van smaak. Specerijen zijn vaak intenser van smaak en worden gemaakt van andere delen van planten (zoals gemalen wortels of bast).

Varia

Omdat vanille een van de belangrijkste ijssmaken is, en ook vaak het goedkoopst is, heeft de term vanilla in het Engels een extra betekenis gekregen, namelijk 'conventioneel', basis-' of 'zonder toeters en bellen'. Wanneer men in de financiële wereld over een vanilla structure spreekt, bedoelt men een zeer eenvoudige basistransactie, bij voorkeur zonder additionele derivaten. Met vanilleseks wordt zachte tedere seks bedoeld.

Oud of vers

In princiepe bederven specerijen niet. Maar ze verliezen na verloop van tijd wel hun smaak en/of geur. En in dat geval zijn ze dus eigenlijk waardeloos voor verbruik aangezien ze juist daarvoor aan gerechten worden toegevoegd.

Houd er ook rekening mee, dat hele kruiden langer hun smaak en geur behouden dan gemalen kruiden.

Leuk om weten

Geschiedenis van de specerijen

Algemeen wordt aangenomen dat de specerijenhandel die over de gevaarlijke karavaanroutes van China, Indonesië en Sri Lanka tot in de oostelijke helft van het Middellandse-Zeegebied leidde, tot ongeveer vijfduizend jaar geleden teruggaat. Een bijzonder populaire weg leidde door Peshawar, over de Khyberpas, door Afghanistan en Perzië uiteindelijk tot in Europa. De Feniciërs waren belangrijke specerijenhandelaren, net als de Arabieren, Romeinen en later ook de Venetianen en de Genuezen. Na de val van het Romeinse rijk stagneerde de handel lange tijd totdat de Portugezen uiteindelijk een zeeweg via Kaap de Goede Hoop naar het oosten vonden, die tot concurrentie en conflicten leidde tussen Portugezen, Nederlanders, Fransen en Engelsen.

Nog eeuwenlang is er gestreden om de hegemonie over de handel. Verwoede oorlogen werden er uitgevochten, rijken ontstonden en gingen ten onder, maar altijd waren er specerijen in het spel. Het waren de kruiden die de koks nodig hadden en toen al gebruikten, zoals nootmuskaat, kruinagelen, kaneel, gember, saffraan, en uit de Nieuwe Wereld mirte, orleaankleurstof voor levensmiddelen, vanille en chocolade. Ofschoon ze eens zo kostbaar waren als goud, staan specerijen tegenwoordig voor een schappelijke prijs en netjes verpakt in het specerijenvak van elke supermarkt. Ze komen niet langer uit enkele landen. Er bestaat tegenwoordig nauwelijks nog een land dat niet tenminste één specerij zelf produceert, dat dan veelal ook in de inheemse keuken een belangrijke rol speelt.

Chemie

Hoewel er veel verschillende stoffen in vanille zitten, is vanilline (4-hydroxy-3-methoxybenzaldehyde) de belangrijkste aromastof die voor de typische sterke geur zorgt. Omdat echte vanille vrij duur is en de wereldproductie van natuurlijke vanille bij lange na niet voldoende is om de behoefte te dekken wordt vanilline synthetisch nagemaakt. Hierbij wordt onder andere gebruikgemaakt van lignine uit hout (meestal houtafval uit de papierindustrie) of van kruidnagelolie. De geurstof van kruidnagelen bestaat hoofdzakelijk uit de olieachtige vloeistof eugenol, die omgezet kan worden in vanilline. Ook eugenol kan synthetisch worden bereid (4-allyl-2-methoxyfenol). Naast vanilline wordt vaak het drie keer sterker smakende ethylvanilline gebruikt (3-ethoxy-4-hydroxybenzaldehyde).

In de meeste supermarkten is vanille-essence in kleine flesjes te koop. Dit is kunstmatige vanilline. Vanille-extract daarentegen is een natuurlijk product. Hierbij zijn de natuurlijke smaakstoffen van de vanilleboon in alcohol opgelost. In Amerika en Engeland wordt veel van dit "natural vanilla extract" gebruikt. Dit product kan nagebootst worden door opengesneden vanillestokjes enkele weken in wodka te laten trekken.

Vanille-essence wordt met druppels gebruikt, vanille-extract met theelepels.