Er zijn nog steeds mensen die twijfelen aan biologische bestrijdingsmiddelen. Maar aangezien er steeds minder chemische middelen voor particulieren beschikbaar zijn, is men ook meer verplicht zijn toevlucht te nemen tot biologische plantenbescherming.
Opteer je voor biologisch tuinieren, dan spaar je niet alleen het milieu, maar garandeer je jezelf ook onbespoten, gifvrije groenten, kruiden en fruit. Ziekten en plagen worden zoveel mogelijk preventief en op een natuurlijke wijze behandeld en indien er toch een bestrijdingsmiddel moet gebruikt worden, is dit een natuurvriendelijke product.
Biologisch tuinieren stoelt dus op eenvoudige principes: respect voor de bodem, het bodemleven en al wat leeft.
Iedereen weet bijvoorbeeld welk effect lieveheersbeestjes hebben op bladluizen, maar dat er veel meer insecten zijn die een regulerend effect hebben op sommige plagen is minder bekent.
We kunnen deze insecten in drie hoofdgroepen onderverdelen:
Deze insecten werken zeer goed in afgesloten ruimten als kassen maar zijn minder effectief in open lucht, want je kan ze niet verhinderen dat ze ergens anders heen vliegen. Deze biologische bestrijders zijn gemakkelijk te koop, alleen moet u ze tijdig (in uw serre) introduceren. Hoe vroeger ze worden ingezet hoe minder er nodig zijn en hoe beter het effect is. Maak, als het kan, gebruik van lokplanten, ze trekken schadelijke insecten aan en nuttige insecten ontwikkelen zich goed op deze planten.
Plant wortelen tussen uien, de wortelvlieg houd niet van uiengeur, en omgekeerd houd de uienvlieg niet van de geur van wortelen. Zo zijn er nog meer combinaties, waarbij de geur van de ene groente plaaginsecten voor een andere groente verjaagd. Kijk hiervoor maar eens naar het onderdeel 'combinatieteelt' in deze site.
Ook kruidenaftreksels kunnen insecten in de war brengen. Veel oude middelen zoals lokstoffen, lijmbanden en meer andere systemen bewijzen nog altijd hun nut. Vroeger werd een boerenkeuken dikwijls blauw geverfd, omdat vliegen een hekel aan die kleur hebben.
In de groentetuin kan je dikwijls last hebben van valse meeldauw. Deze ziekte treedt op als de plant lange tijd nat blijft. Infectie gebeurt vanuit de lucht, via besmette planten en soms ook vanuit de grond.
Echte meeldauw of witziekte is een schimmel die vaak voorkomt tijdens zonnige en warme dagen met daartussen vochtige nachten; wat zeer vaak voorkomt in de late zomer en vroege herfst. Deze aantasting begint meestal met verspreide, vlekken schimmelpluis op blad of vrucht en wordt veroorzaakt door sporen in de lucht. Cucurbitaceae (komkommerachtigen) zijn daar heel gevoelig aan. Er zijn heel wat spuitzwavels hiervoor in de handel.
Bordeauxse pap is een uitstekend middel tegen de aardappelplaag of valse meeldauw bij tomaten, maar bedenk dat bordelaise pap enkel preventief werkt. Bestrijden nadat de plaag er al volop is, heeft meestal geen zin meer.
Om groenten (en ook andere planten) optimaal te laten groeien, hebben ze bepaalde behoeften.
Onderzoek over het al dan niet gezonder zijn van biologische producten versus producten uit de gangbare landbouw staat nog in de kinderschoenen. In 2005 werd uit onderzoek uitgevoerd door het Louis Bolk Instituut duidelijk dat biologische zuivel meer gezondheidsbevorderende stoffen bevat dan zuivel uit de gangbare landbouw. Het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselveiligheid heeft in dat jaar ook budget gereserveerd voor nader onderzoek. Overigens is het niet alle consumenten van biologische producten te doen om een betere kwaliteit van de producten. Een aantal van hen koopt biologisch enkel of ook vanwege het duurzame productieproces, en niet (alleen) vanwege de veronderstelde positieve effecten van het eindproduct op gezondheid of smaakbeleving.
De afstemming tussen aanbod en vraag is moeilijk: boeren die hun producten biologisch willen afzetten komen soms op een wachtlijst te staan of moeten hun biologische producten als gangbaar verkopen tegen lagere prijzen. Op andere momenten dreigt door een groeiende vraag en een achterblijvende productie tekorten te ontstaan.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat burgers vaak een natuur- en diervriendelijke landbouw wensen, waarbij men aangeeft dat men bereid is hier een meerprijs voor te betalen. Het consumentengedrag blijft daar vaak bij achter: vaak wil men een product toch tegen een zo laag mogelijke prijs en kiest men dus liever voor goedkopere producten uit de gangbare landbouw. Niettemin groeit de markt voor biologische producten fors, zeker als je deze groei afzet tegen het klimaat in supermarkten waar de focus sterk op prijs is komen te liggen.
Kenmerk van die tuinbouwmethoden is dat er gepoogd wordt te werken met zo weinig mogelijk milieubelastende middelen en methoden. Hierbij staat het bodemleven centraal, wat op zijn minst verstoord, zoniet vernietigd wordt door kunstmest (of drijfmest) en pesticiden, vandaar het verbod op het gebruik hiervan.
Het organische stofgehalte speelt hier een belangrijke rol, en moet (in de meeste gevallen) opgedreven worden. Men noemt dat ook wel duurzame tuinbouw want de ecologische efficiëntie wordt opgedreven, doordat men poogt de synergieën met het (te stimuleren) bodemleven maximaal te benutten. Indien juist toegepast, verbetert de bodemvruchtbaarheid, en dus ook de opbrengst, jaar na jaar, na de omschakelings- en bodemherstel periode.
In kranten en tijdschriften worden vaak de begrippen 'biologisch' en 'biologisch-dynamisch' verward. Afgezien van de definitieverschillen is de biologisch dynamische landbouw qua areaal zeer veel kleiner dan de biologische landbouw.
Bovendien zijn de begrippen ecologisch en biologisch beide ook verbonden met wetenschappelijke vakgebieden, wat soms tot misverstanden leidt.
De afkorting 'bio' voor biologisch veroorzaakt soms verwarring met biobrandstoffen (brandstoffen op plantaardige of andere organische basis), bio-smeermiddelen en zelfs met bio-industrie (intensieve veehouderij).
Het is beter om het woord 'biologisch' niet af te korten. Eventueel kan de aanduiding 'EKO' (altijd met hoofdletters) gebruikt worden als afkorting aangezien dit keurmerk in Nederland een dominante marktpositie heeft.
Bacteriën
Schimmels
Nematoden
Insecten
Virussen
De biologische landbouw is wereldwijd de snelstgroeiende sector binnen de voedingsmiddelenbranche. Wereldwijd is de omzet voor biologische producten sinds 2001 verdubbeld. De groep consumenten, die biologisch geproduceerd voedsel koopt, neemt toe. Naast natuurvoedingswinkels bieden ook supermarkten een steeds uitgebreider assortiment biologische producten aan. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft het streven om de consumptieve bestedingen aan biologische voeding te laten groeien naar 5% van de totale uitgaven aan voeding in 2007 en het biologische landbouwareaal naar 10% van het totale landbouwareaal in 2010.
In 2004 was het marktaandeel van biologische voeding 1,8% en het biologische landbouwareaal 2,5% van het totaal.
Er worden geen chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen gebruikt.
Toegestane middelen zijn:
Overigens zijn in de biologische tuinbouw een aantal insecticiden, antischimmelmiddelen en rijpingsbevorderaars wel toegestaan. Zo is middels EU-verordening nr. 404/2008 het insecticide (van bacteriële oorsprong) spinosad toegestaan. Verder legitimieert dezelfde verordening ook het gebruik van kaliumbicarbonaat en koperoctanoaat bij de bestrijding van verschillende schimmelziekten. Ook is door deze verordening het gebruik van ethyleen in bepaalde gevallen toegestaan, o. a. bij het narijpen van citrusvruchten. Genetisch gemodificeerde gewassen
Het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen is onder de criteria van de International Federation of Organic Agriculture Movements (IFOAM) niet toegestaan.