Mieren (Hymenoptera)

mieren

Mieren behoren tot de "wespachtigen", ze stammen af van gravende wespensoorten waarvan de werksters de vleugels hebben verloren. De nauwe verwantschap aan wespen is ook af te leiden uit de bouw van een mier, die sterke overeenkomsten vertoont met een wesp.
Er zijn twee groepen mieren, de echte mieren, "familie Formicidae", die het bekendst zijn. De tweede groep bestaat uit de mierwespen,die ook wel fluweelmieren worden genoemd "familie Mutillidae".
Soorten uit deze laatste groep zijn ook vleugelloos en lijken op mieren, maar worden beschouwd als wespen-zonder-vleugels. Mierwespen zijn over het algemeen veel behaarder dan mieren.

Bestrijden

De meestvoorkomende mieren in tuinen zijn de bruin-zwarte wegmieren ("Lasius niger"). Deze soort is niet echt roofzuchtig, het zijn diertjes van ongeveer 4 mm lang die vertakte nesten bouwen in de tuin liefst op zonnige warme plaatsen, en soms wel een halve meter diep.

Mieren zijn in feite nuttige insecten die veel schadelijke insecten kunnen uitschakelen. Maar bij te grote kolonies kan je er natuurlijk wel last van hebben.

Soms bijten ze stengels en wortels om, gaan aardbeien die reeds door slakken zijn geschaafd verder uit eten. Het zijn ook de beschermengelen van de bladluizen. Ze verzorgen dikwijls hele kolonies bladluizen om de honingdauw die deze afscheiden.

Omdat het nuttige insecten zijn is bestrijden niet echt nodig, maar bij te grote overlast kan je ze misschien proberen te verjagen. Daar zijn wel een paar middeltjes voor

Nederlandse mieren
mieren

Mieren met zwarte bonenluis, De mieren voelen met hun beweeglijke en omgebogen antennes.

In Nederland zijn meer dan 50 soorten mieren beschreven.
Onder andere:

Levenswijze van mieren

Veel soorten mieren verzamelen niet alleen voedsel, maar kweken het zelf.Men zou zelfs kunnen zeggen dat een aantal soorten aan een soort landbouw en zelfs veeteelt doet.

De zwarte wegmier (Lasius niger) bijvoorbeeld zuigt graag de zoete afscheiding van bladluizen op (honingdauw), en beschermt de luizen tegen vijanden als lieveheersbeestjes met het mierenzuur.
Andere soorten gaan nog verder en brengen de luizen naar ondergrondse kamers met plantenwortels.

Hier kunnen de luizen ongestoord sappen zuigen en de mieren het honingdauw aftappen.
Parasolmieren, vooral bekend uit het geslacht Atta, knippen delen van bladeren af en transporteren de bladeren naar het nest. Hier wordt in speciale groeikamers een bepaalde schimmel gekweekt waar de mieren van leven.

Een kolonie telt al gauw 2 miljoen mieren die binnen 24 uur een boom volledig kunnen ontbladeren.

Ook sommige planten werken samen met mieren door een zoete afscheiding te produceren, zie ook mierenbroodje. Het voordeel voor de plant is dat eengrotere planteneter in de bek of tong wordt gebeten door de mieren en het wel uit zijn hoofd laat.

De mierenmaatschappij

In een mierenmaatschappij worden de volgende groepen onderscheiden:

In principe zijn alle werksters steriele dochters van de koningin, en de instandhouding van haar genen is voor het overleven van de kolonie in evolutionair opzicht het enige wat telt. De aanvankelijk gevleugelde koningin verliest na de bruidsvlucht haar vleugels en begint een nieuwe kolonie met vleugelloze werksters.

Werksters hebben daarnaast vaak nog verschillende functies in de mierenmaatschappij:

Sommige werksters leggen eieren die door anderen worden opgegeten. Als deze eieren wel uitkomen (gebeurt maar af en toe, bij enkele soorten) komen er mannetjes uit.

Hun lichaamsbouw is vaak aangepast aan de speciale functies die ze uitvoeren. Daar ligt geen genetische variatie aan ten grondslag, deze wordt meestal bepaald door het soort voedsel dat ze als larve krijgen.

Een kolonie mieren kan behalve als een verzameling individuen ook worden beschouwd als een ’superorganisme’ dat een aantal gedragingen vertoont die niet kunnen worden voorspeld door naar de gedragingen van de individuele mieren te kijken, wat naar analogie met bijen (ook vertegenwoordigers van de vliesvleugeligen) wel ’bijenkorfintelligentie’ (hive intelligence) wordt genoemd. Het lijkt dan haast alsof ze op een intelligente manier worden aangestuurd.

Mieren zijn er in diverse klassen, die in een welbepaalde tamelijk ingewikkelde "maatschappij" leven. Binnen die maatschappij krijgen verschillende groepen elk hun taak toegewezen.