Ingrediënten voor 8 personen
- 80 g boter
- 50 g kristasuiker
- 100 g roquefort
- 1 dl water
- 6 takjes tijm
- 500 g Witloof
- 30 g walnootpitten
- 1 rol kruimeldeeg
- peper en zout
Bereidingswijze
25 min. + 30 min. kooktijd
- Verwarm de oven voor op 180°C. Snijd de witloofstronkjes overlangs in 2 en leg ze, met de snijkant naar onder, in een grote braadpan met de helft van de gesmolten boter (de stronkjes mogen elkaar lichtjes overlappen, want ze krimpen toch bij het koken). Voeg het water toe en kruid met peper en zout. Laat op een zacht vuurtje sudderen, tot de bovenkant van het witloof goudbruin is en al het water verdampt is.
- Haal het witloof uit de pan. Doe de rest van de boter, 4 takjes tijm en suiker in de braadpan. Laat op een matig vuurtje karamelliseren. Giet de karamel in een taartvorm met hoge randen, bestrooi met enkele grofgehakte walnootpitten en leg er de witloofstronkjes dicht op elkaar bovenop. Bedek met het kruimeldeeg. Verfrommel de randen van het deeg tussen het witloof en de rand van de taartvorm. Maak een gaatje in het midden en bak 30 min.goudbruin in de oven.
- Leg de dienschotel omgekeerd op de taartvorm, houd alles goed samen en draai snel om. Bestrooi met de rest van de gehakte noten, de verkruimelde roquefort en de rest van de tijm. Dien warm op, als voorgerecht of als kaasdessert.
Tip
Heb je een 100% metalen braadpan? Dan kun je de taart daar ineens in bakken in de oven.
