Aardrupsen (Noctuidae)

Aardrups

Aardrupsen zijn groene of grauwe aardkleurige rupsen van nachtvlinders die tot het geslacht Agrotis en de familie Noctuidae (Uilen) behoren. Enkele in Nederland voorkomende soorten zijn gewone worteluil (Agrotis exclamationis), de gewone velduil (Agrotis segetum) en de grote worteluil (Agrotis ipsilon).

Het zijn zachte, dikke ongeveer 3 tot 4 cm lange rupsen, die (in tegenstelling tot de pootloze emelten) 8 poten hebben.

Ze vreten aan plantedelen die zich onder of juist boven de grond bevinden. Ze zijn ’s nachts actief en vreten dan aan de bladeren en stengels van kruidachtige planten. Vooral groentegewassen als sla en andijvie kunnen in het stadium dat ze pas geplant zijn flinke schade oplopen. Eén aardrups kan dan per nacht enige planten vernielen. In rusttoestand liggen de rupsen opgerold enige centimeters onder het grondoppervlak, dichtbij de plant die ze het laatst hebben aangevreten.
Ze voelen zich op hun best in warme, lichte en droge grond. Vochtigheid beperkt hun ontwikkeling.

Bestrijding

Wanneer ze niet actief zijn of bij gevaar liggen ze gewoonlijk opgerold dichtbij de plant die ze het laatst hebben aangevreten, enkele centimeter onder het grondoppervlak. Met enige ervaring kan men de rupsen dan gemakkelijk vinden en vernietigen.

Met een goede onkruidbestrijding (ook en vooral als er geen gewassen in de tuin staan) kan je de hoeveelheid rupsen in de tuin verminderen.
Het oppervlakkig frezen in het voorjaar net voor je gaat zaaien, kan ook helpen, om de meeste rupsen die zich op dat ogenblik meestal zo’n 3 cm onder de grond bevinden te doden.
Houd rond pas geplantte sla en andijvie de grond in het begin vochtig. Aftreksels van geplette knoflook kan ook wat helpen, net als een goed gebruik maken van combinatieteelt.

Hun natuurlijke vijanden zijn o. a. spitsmuizen, loopkevers, sluipwespen en vogels.

Leuk om weten

Aardrupsen trekken de jonge plantjes soms gewoon weg de grond in, om ze daar verder te kunnen opeten.

Bij kolen en aardbeien eten ze soms het hele hart uit de plant.

Vogels, kippen, padden, spitsmuizen, loopkevers, egels, mollen, sluipwespen en sommige aaltjes zijn de natuurlijke vijanden van aardrupsen.

Aardrupsen zijn het meest actief in de vroege lente en in de nazomer bij droog en warm weer.

Aardrupsen komen het meest voor op gronden waar voordien veel onkruid stond, of gras of een ander grondbedekkend gewas.

Lokmiddel voor aardrupsen

Om aardrupsen te vangen, wordt wel eens lokaas gebruikt. Een gekend middeltje hiertoe is het volgende:

Meng 50 % suikerstroop of melasse met 25 % zaagmeel van hard loofhout en 25 % tarwezemelen. Voeg daar voldoende water bij om dit mengsel te bevochtigen en strooi het ’s avonds tussen en rond de planten. De stroop lokt de rupsen maar het lokaas blijft aan hun lichaam kleven en stijft op, waardoor ze ’s morgens nog op de grond liggen ten prooi aan de zon en vogels.