Frambozenschorsgalmug (Thomasinia theobaldi)

In de lente zuigen kleine oranjerode of gele maden aan de stengels in scheuren van de bast en op plaatsen waar je met het snoeimes of ander gereedschap wonden hebt gemaakt. De opperhuid wordt roodpaars. Die maden beletten dat de wondjes dichtgroeien en vergroten daardoor het gevaar op schimmelinfecties. De beste manier om deze plaag te voorkomen, is zo weinig mogelijk schade aan te richten met je gereedschap. Vooral jonge scheuten worden aangetast, dus die neem je weg tot half mei.