Slakken Gastropoda, Mollusca

naaktslak

Slakken of buikpotigen (Gastropoda) zijn een klasse uit de stam van weekdieren (Mollusca). De Nederlandse naam is te danken aan de gespierde onderzijde van het langwerpige lichaam, die voor de voortbeweging zorgt. Gaster betekent buik of maag, en poda betekent poten, wat de wetenschappelijke naam Gastropoda verklaart. Er zijn wereldwijd zo’n 60.000 tot 75.000 verschillende soorten bekend.

Slakken zijn de enige weekdieren die ook op het land leven. De meeste slakken leven in zee en daarnaast leeft een deel van de soorten in het zoete water. De slakken zijn op verschillende manieren in te delen, zo zijn er slakken met een huisje (’huisjesslakken’) en slakken zonder huisje (’naaktslakken’), soorten die door kieuwen en andere die door longen ademen, er zijn aaseters, planteneters, detritus-eters, en zelfs op prooien jagende vleeseters. De eerste herkenbare slakken stammen uit het Cambrium. Slakken worden gekenmerkt door een enkele schelp die meestal windingen heeft. Slakken zijn tweeslachtig, ze kunnen van gescheiden geslacht zijn, maar ook hermafrodiet. Slakken worden door vele dieren gegeten, inclusief de mensnaaktslak

Houtduiven hebben De bij mensen bekende slakken komen voor in de tuin en zijn landbewonend, wat een grote uitzondering is binnen de weekdieren.

Het lichaam van een slak bestaat voor een heel groot deel uit water, de slijmerige huid zorgt er bij landbewonende slakken voor dat de dieren niet uitdrogen. De belangrijkste functie van slijm ligt echter in de voortbeweging. Het zorgt er als het ware voor dat de weg geplaveid wordt, waardoor het dier zich al glijdend gemakkelijk over het substraat kan voortbewegen. Als een slak verticaal moet voortbewegen, wat meer grip vereist dan horizontaal bewegen, wordt een ander soort slijm afgescheiden. Naast het vochtgehalte zijn slakken ook zeer gevoelig voor andere omgevingsinvloeden zoals temperatuur, lichtintensiteit en met name het zoutgehalte omdat dit van zeer grote invloed is op de vochthuishouding van hun waterige lichaam.

Landbewonende soorten zoeken plaatsen op waar de relatieve luchtvochtigheid hoog is. Daarom leven veel soorten verscholen in de vegetatie, onder afgevallen bladeren of dood hout, onder stenen, in spleten, etc. De meeste soorten mijden de zon hoewel een aantal zich heeft aangepast aan een leven in een droge en hete omgeving. Veel soorten zijn vooral of zelfs alleen ’s-nachts actief of komen tevoorschijn na een regenbui.

De meeste slakken hebben een onopvallende verschijning om geen vijanden aan te trekken. De huisjes van veel zeeslakken hebben weliswaar een prachtige schelp maar deze is bij levende dieren niet te zien vanwege het periostracum van de schelp. Zeenaaktslakken hebben vaak juist felle kleuren om aan te geven dat ze giftig zijn. Veel soorten hebben spectaculaire kleuren en patronen, en zijn daarom geliefd in zoutwateraquaria. Van dode dieren die men in een conserveringsvloeistof bewaart, blijven kleuren niet behouden.

Bestrijden
wijngaardslak

Slakken zijn een gruwel voor veel tuinliefhebbers vanwege de plantenetende levenswijze van veel soorten. Sommige soorten eten het liefst de jonge, frisse groene blaadjes, waardoor bv. bij sla-achtige planten of rozen een ware verwoesting kan worden aangericht. Het zijn voor een deel naaktslakken die deze schade aanrichten, maar lang niet alle naaktslakken leven bovengronds. Sommige akkerslakken leven ook ondergronds en vreten dan aan wortels en knollen. Slakken zijn op verschillende manieren te bestrijden, bijvoorbeeld ze te vangen met lokstoffen en vallen en ze daarna uit te zetten in de natuur of op een ’diervriendelijke’ manier te doden. Bedacht moet echter worden het maar om een beperkt aantal soorten gaat: veel soorten leven van ander voedsel dan levende planten en er zijn daarnaast ook veel soorten die juist heel ’nuttig’ werk doen door dood materiaal op te ruimen en als voedingsstof aan de bodem toe te voegen.

Het gebruik van gifstoffen zoals slakkenkorrels moet daarom tot het uiterste worden beperkt en eigenlijk geheel ontraden want die stoffen maken in het algemeen geen onderscheid tussen ’nuttige’ en ’schadelijke’ soorten. Slakkenkorrels doden de slak, maar eenmaal vergiftigd en na te zijn opgegeten door bijvoorbeeld een vogel hebben de korrels vervelende gevolgen hoger in de voedselketen. Dit komt omdat mercaprodimenthur, methaldehyde en methiocarb als werkzame stoffen worden gebruikt, die ook schadelijk zijn voor vogels en zoogdieren. huisjesslak

Het is beter slakken te lokken en daarna uit te zetten, of te voeren aan andere dieren als vogels, sommige eenden, kippen etcetera of ’diervriendelijk’ te doden. Voorbeelden van lokstoffen zijn omgekeerde citrusvruchten of meloenen die de slakken uitvreten en als schuilplaats beschouwen. Ze kunnen de volgende ochtend ’geoogst’ worden. De gevangen dieren kunnen worden uitgezet in hagen en houtwallen.

Slakken kunnen absoluut niet tegen zout, maar het doden van slakken met zout is een bijzonder dier onvriendelijke oplossing omdat de slak langzaam letterlijk wordt weg gevreten. Dit komt doordat de slak voor verreweg het grootste deel uit water bestaat en door het zout droogt de slak uit. Uiteindelijk blijft er een hoop groene slijm over. Wat bovendien vaak vergeten wordt, is dat zout zeer schadelijk is voor de bodem en voor bepaalde planten die op deze bodem goroeien. En het zou blijft lange tijd in de bovenlaag van de bodem aanwezig voor het is vergaan.

Het invriezen van verzamelde slakken is al beter, omdat de dieren langzaam wegzakken in een rusttoestand, en vervolgens bevriezen en sterven. Dode exemplaren stinken verschrikkelijk vanwege het weke lichaam en kunnen het best worden begraven. Indien men zeker weet dat de slak niet is vergiftigd, en het een eetbare soort zoals bv. de segrijnslak betreft, kan men een slakkenplaag ten voordele laten gelden. Deze soorten worden als delicatesse beschouwd, en zijn eenvoudig te bereiden. Wel is het aan te raden de dieren enkele dagen in quarantaine te houden en te voeden met gewassen groenten om er zeker van te zijn dat ze blijven leven en dus niet vergiftigd zijn. Ook is het sterk aan te raden de slakken goed te koken, omdat een aantal soorten slakken parasieten bij zich kan dragen.

Leuk om weten

Sommige planten zouden de eigenschap hebben om slakken te verjagen. Het gaat hier dan over: Hyssop, salie, oostindische kers, tomaat en knoflook. Dit is nog niet bewezen, maar toch het proberen waard.

Een ander middeltje dat ik een gehoord heb is:
Reeds gevangen slakken koken, enkele dagen in water laten staan, zeven en dan over de grond sproeien.

Wat ook werkt is het uitleggen van "natuurlijk" lokaas: stukjes fruit, tomaat, rauwe aardappel, courgette of pompoen. Leg dit lokaas op vochtige plaatsen onder een plank of stenen of vochtige zakken en dergelijk. De slakken komen daar op af, en je kunt ze zo wegplukken.

slak
De anatomie van een slak
  1. = schelp
  2. = hepatopancreas (lever)
  3. = long
  4. = anus
  5. = ademopening
  6. = oog
  7. = tentakel
  8. = hersenknoop
  9. = speekselbuis
  10. = mondopening
  11. = krop
  12. = speekselklier
  13. = geslachtsopening
  14. = penis
  15. = vagina
  16. = slijmklier
  17. = eileider
  18. = pijlzakje
  19. = voet
  20. = maag
  21. = nier
  22. = mantel
  23. = hart
  24. = zaadleider