Groenten worden in hoofdzaak opgekweekt uit zaad. Als je er de tijd en de ruimte voor hebt, is dat dan ook de beste methode, want dan beschik je over een enorme keus aan verschillende rassen en variëteiten.
Mensen met een kleine tuin en die dus minder planten nodig hebben, doen er misschien beter aan om zich jonge plantjes aan te schaffen en die meteen uit te planten.
Uien en sjalotten worden uit zaad of pootgoed geteeld; aardperen en aardappelen uit knollen en mierikswortels uit wortelstek.
Het is altijd belangrijk uw plantjes, zaai- of pootgoed bij een betrouwbare leverancier te kopen.
De zaaimethode is afhankelijk van het soort gewas, van de teelt ervan en volgens het seizoen van het jaar.
Er zijn diverse zaaimethoden:
Binnenshuis zaaien heeft nog diverse andere voordelen. Je bent niet of toch minder afhankelijk van weersomstandigheden, het zaad zal met meer regelmaat ontkiemen, daardoor kan je ook voor een betere continuïteit zorgen en zo de oogstperiode verlengen.
Groente | Kiemtemperatuur °C | Wanneer zaaien | Wanneer uitplanten |
---|---|---|---|
bieten | 7 | februari - juni | mei - juni |
bloemkool | 5 | februari - april | april - juni |
broccoli | 5 | februari - mei | april - juni |
courgette | 15 | april - mei | juni |
doperwt | 5 | februari - mei | maart - juni |
komkommer | 15 | april - mei | juni |
koolraap | 5 | maart - juni | april - juli |
paprika | 15 | maar - april | juni |
pompoen | 15 | april - mei | juni |
prei | 7 | februari - april | april |
pronkboon | 10 | april - juni | juni |
raapjes | 5 | maart - juni | april - juli |
selder | 10 |
maart - april | juni |
sla | 5 | februari - juni | april - juli |
sluitkool | 5 | maart - mei | april - juni |
sperzieboon | 10 | april - juni | mei - juni |
spruitjes | 5 | februari - april | mei - juni |
suikermaïs | 10 | april - mei | juni |
tomaat | 15 | maart - april | juni |
tuinboon | 5 | febr - maart | maart - april |
ui | 7 | febr - maart | april - mei |
Dit is naast zaaien een van de meest toegepaste methoden om planten te vermeerderen. Om dit werkje met succes tot een goed einde te brengen, zijn er een paar grondregels.
Wordt toegepast op niet-houtige planten vaak in de late zomer.
Deze soort stek wordt in de lente of vroege zomer genomen van jonge niet bloeiende scheuten.
Voor deze stekken worden licht verhoutte delen van de plant genomen.
Zoals het woord zegt, neemt u hiervoor plantedelen die volgroeid zijn.
Dikke penwortels kunt u in dikke plakken snijden, in een pot leggen en bedekken met stekgrond.
Van dunnere wortels snijdt u stukken van ongeveer 2,5 cm met minimaal twee knoppen.
Wordt toegepast met een stukblad van bijv. coleus, begonia, kalanchoe, enz..., dat op het substraat oppervlak wordt gelegd en waarvan de belangrijkste aders worden ingesneden. Vermijdt overmatig water geven om rotting te voorkomen.
Dat is een manier om planten te vermeerderen terwijl ze nog ter plaatse staan. Deze methode is zeer goed geschikt voor struikachtige kruiden, zoals salie, tijm enz. die dikwijls reeds uit zichzelf op de grond gaan hangen en wortelen waar ze de grond raken.
De beste perioden zijn de lente of de herfst als de grond warm is. Houd de plaats waar u wilt afleggen onkruidvrij, en spit de grond lichtje op. Geef bij magere gronden een beetje organische mest of compost.
Neem een lange tak, verwijder de bladeren en de zijscheuten ervan en verwijder met een scherp mes een deel van de buitenste bast. Buig nu de tak naar de grond en duw het gedeelte met de verwijderde bast in de grond. Houd hem op zijn plaats met een U-vormig stuk metaal en bedek de tak met minsten 8 cm grond maar laat het groeipunt boven steken.
Geef regelmatig water en houd de plaats onkruidvrij. Na ongeveer een jaar zal hij geworteld zijn, is dat niet zo laat hem dan even terplaatse. Als hij wel geworteld is snijdt u hem los van de moederplant, laat hem nog twee weken zelfstandig verder groeien en verplant hem dan.
Veel kruiden vormen grote pollen. Om deze planten gezond te houden is het goed ze regelmatig uit de grond te nemen en in stukken te snijden. Hierbij haalt u het oudste gedeelte weg en verdeelt u de rest in twee of meer delen. Elk met een of meerdere groeipunten en aanhangende wortels.
Herplant deze nieuwe, jonge delen op goed voorbereide grond, of geef ze weg of ruil ze voor kruiden die u nog niet hebt met een bevriende tuinier.
Bij heel fijn zaad kan het gebeuren, dat de opgekomen zaailingen zo dicht opeen staan, dat ze niet kunnen groeien of elkaar besmetten. Dat kunt u gedeeltelijk voorkomen, door fijn zaad steeds te mengen met scherp zand of bloem, en zeer dun zaaien. Staan ze dan toch nog te dicht opeen, dun ze dan zo vlug als het kan uit, zodat er niet meer dan twee of drie plantjes per 2 cm2 staan.
Gebruik voor het zaaien steeds ontsmette potten, zaaibakken of zaaitelen. Maar ook al het andere materiaal dat u gebruikt moet proper zijn, het is zelfs aan te raden om vóór het zaaien uw handen te wassen.
Fijn zaad wordt in principe niet afgedekt met aarde. Voor iets dikker en soms ook voor fijn zaad is perliet een ideaal product om over het zaad heen te strooien. Dat product reflecteert het licht en warmt het zaad op, waardoor het sneller kan ontkiemen.
Voor dikkere zaden is de regel, dat het wel wordt afgedekt met een dun laagje fijne stekgrond. Druk in dat geval het zaad eerst even aan alvorens het af te dekken.
Veel zaailingen kunnen last hebben van kiemschimmels. Wees voorzichtig met water geven. Houd de grond lichtjes vochtig maar niet drijfnat. Zorg voor een goede verluchting en een hygiënische omgeving.
Een moeilijk woord voor en heel simpele gebeurtenis. Veel zaden kunnen slechts ontkiemen nadat de beschermende schil gebroken is. En dat gebeurt meestal door plotse temperatuurschommelingen. Dit gebeurt in de natuur vanzelf, maar in streken waar het nooit echt koud wordt, of zaad dat u in de herfst vóór de koude binnenhaalt en in de lente of diezelfde herfst nog wilt zaaien, kan het handig zijn om dat proces even na te bootsen.
Meng het zaad met vochtig zand of vermiculiet. Doe het in een plastic zak en leg het voor een week of vier in de koelkast bij 0 - 5°C. Draai de zak af en toe eens om, zodat de lucht kan circuleren.
Deze methode wordt vaak gebruikt voor diverse kruidenzaden zoals: engelwortel, kervel, vingerhoedskruid enz...
Bij de besproken kruiden op deze website die deze handelswijze nodig hebben staat het telkens vermeld.
Kruiden zijn niet altijd zo gemakkelijk uit zaad op te kweken, daarom is het eenvoudiger om deze planten te stekken, te scheuren of te vermeerderen door afleggen.
Sinds het begin van de landbouw (meer dan 10 000 jaar geleden), begonnen de eerste boeren om de zaden van planten die het meest geschikt waren aan enkele agronomische criteria (maten, eenvoudig te ontdoen van de envelop, weerstand ...) of andere criteria (uitzicht, eetlust, identiteit) aan de kant te houden. Ze aten deze aldus geselecteerde zaden niet, maar herzaaiden die het volgende jaar.
De migratie van de agrarische bevolking, de kolonisatie van nieuwe gebieden, en gefragmenteerde instellingen, veroorzaakte een gedifferentieerd aanbod van de ene regio naar de andere. De boeren acclimatiseerden op die manier de zaden aan de lokale omgeving. Deze acclimatisatie heeft geleid tot het toevoegen van uitheemse rassen aan de plaatselijke biodiversiteit.
De kiemkracht van zaad gaat redelijk vlug achteruit bij het ouder worden, gebruik daarom het zaad altijd zo vers mogelijk, of bewaar het op een koele, droge en donkere plaats. In luchtdicht afgesloten blikjes op potjes van bruin glas kunnen sommige soorten tot maximaal vijf jaar bewaard blijven. Bewaar het zaad nooit zomaar ergens in de kas.
Het tijdstip van zaaien is afhankelijk van het gewas, de toestand van de grond en het gewenste oogsttijdstip. Als de grond te nat is kan er niet goed gezaaid worden en treedt structuurbederf op. Bij de groenteteelt wordt het hele jaar rond door gezaaid.